Onderstaand verhaaltje schreef ik voor de website en FB van Bookstamel.

Makreeldag

‘Snertweer!’ Appie, een vent van een jaar of veertig met het stevige postuur dat je niet bij zijn naam zou verwachten, glibbert over de spekgladde straat waar de weggeschoven sneeuw in grote hopen naast de kramen op de markt ligt. Dikke vlokken sneeuw vallen op zijn vale zwarte jas en plakken aan zijn grijzige puntbaard. Thuisblijven in dit weer is geen optie, elke zaterdag dwingt hij zichzelf naar de markt te lopen. Zoals zijn moeder haar vaste maandag-wasdag heeft, is zaterdag zijn makreeldag.

Bij zijn favoriete viskraam koopt hij vers gerookte makrelen, waarvan hij eerst de staat van de ogen bekijkt. Oude vis met ingezakte ogen of een doffe huid weigert hij. Bij de groentestal ernaast haalt hij twee grote citroenen. Dat is alles wat hij naast drank nodig heeft in het weekend.

Thuisgekomen snijdt hij de glimmende beesten open. Ondanks zijn kolenschoppen van handen haalt hij behendig de lange graat eruit, waarna hij de koppen eraf snijdt en met een boog in de etensbak van de kat smijt. Met een doorgesneden citroen en een bergje zout verdeelt hij de makrelen over twee borden.

Straks komt een nieuwe vriendin bij hem eten. Vorige week heeft hij Marina bij toeval in zijn stamcafé ontmoet, een vrolijke vrouw met gevoel voor humor. Zo dacht hij er in ieder geval over na het consumeren van de nodige alcoholische versnaperingen. Hij blikt zijn volle kamer rond. Op de planken in de kast staan stoffige bierglazen – hoge, rechte of op een voet met een bolle buik – die hij door de jaren heen heeft verzameld. Het allegaartje aan meubels sprokkelde hij bij de tweewekelijkse grootvuildagen bij elkaar. Zelfs de kringloop zou die spullen niet aannemen, vermoedt hij. Het interesseert hem niet, hij gaat voor het comfort van een luie stoel en niet voor showroommodellen.

Marina belt aan, ze volgt hem de kamer in.

‘Ga zitten.’ Het klinkt als een bevel. Met een stem getekend door vele jaren drank, herhaalt hij iets opgewekter zijn woorden. ‘Ga lekker zitten.’

Hij herinnert zich niet wanneer er voor het laatst een vriendin bij hem over de vloer kwam. Erg lang geleden, zoveel is zeker. Misschien wel toen hij nog slank was, voordat zijn lichaam begon uit te dijen tot een lijf dat hij met de beste wil van de wereld niet langer volslank kan noemen. Een gevoel van spijt dat hij het zover heeft laten komen, overvalt hem. Hij rukt zich los uit zijn deprimerende gedachtes. ‘We eten makreel, net vers gerookt en nog lauw. Het lekkerste wat er bestaat, vind ik zelf. Je lust toch wel vis?’ Hij kijkt haar vragend aan.

Martina knikt.

‘Mooi. Zo’n beest moet je niet aanmaken of allerlei fancy dingen mee doen. Gewoon wat zout en citroen erop, dat is het lekkerst.’

Hij schuift een bord op haar schoot en zet de televisie aan. ‘Gezellig dat je er bent. Wil je een biertje?’

‘Heb je ook witte wijn?’

‘Nee, niet aan gedacht.’

‘Doe maar een biertje dan.’

‘Met een glas?’

Marina kijkt verschrikt. ‘Ja, met een glas erbij. Ik drink niet uit een flesje.’

‘Proost! Ik ben blij je weer te zien. En hoe gaat het met jou?’

Marina mompelt iets onduidelijks. Terwijl de blauwige gloed van de televisie de schemerige kamer verlicht, neemt ze een eerste hapje van de makreel. Vrijwel direct maakt ze schraperige geluiden met haar keel en loopt rood aan.

‘Moet ik op je rug kloppen?’ Appie blijft onverstoord zitten.

‘Gggch, gggch,’ klinkt het uit haar mond. Ze komt overeind.

Appie staat op en klopt onhandig op haar rug. Het sorteert geen effect. Voor zijn ogen zakt ze in elkaar, grijpt naar haar keel en laat een laatste rochel uit haar longen lopen. ‘Godallejezus,’ stamelt hij. Wat een krankzinnig verloop van een etentje waarnaar hij zo had uitgekeken. De televisie overstemt de oorverdovende stilte.

Iemand die in een graat stikt, is geen geschikte vrouw voor hem. Het is een bevrijdende gedachte wanneer hij naar de telefoon loopt om een dokter te bellen. Terwijl hij op de komst van de arts wacht, neemt hij grote happen van zijn makreel, het zou doodzonde zijn die lekkere vis niet op te eten.

 

Cecile Koops ©

Categorieën: KORTE VERHALEN