Mijn boek In alle staten staat op de longlist van de Valentijnsprijs. Op 24 januari 2023 verscheen een interview met mij op hun FB site en Instagram.

Het ongeduld van Cecile Koops komt ten einde: hierbij haar interview! 😉
V- Voorstelronde: wie ben jij?
Cecile Koops, ik woon in het Gooi en heb één dochter van dertig die het huis al uit is. Naast schrijven, houd ik van tekenen, lezen en muziek. Al is die muziek vooral luisteren op dit moment, m’n gitaar staat al langere tijd werkeloos boven. Ooit hoop ik tijd vrij te maken om te leren pianospelen.
A – Allang bezig met schrijven?
Op school schreef ik weleens wat in de schoolkrant en maakte een enkel gedicht. Sinds 2018 schrijf ik actief en doe ik veel mee aan schrijfwedstrijden. Tot mijn vreugde behoor ik regelmatig tot de winnaars. Zo zijn verhalen of gedichten van mijn hand inmiddels in zo’n vijftig bundels verschenen.
Mijn eerste twee romans zijn ‘Het huis in Trastevere’ en ‘In alle staten’. Dit voorjaar ziet mijn derde boek ‘Bezwete inkt, verhalen om in weg te duiken’ het daglicht. Deze keer koos ik voor korte en langere verhalen. Mijn vierde boek moet nog geschreven worden, dat wordt wederom een roman. Het is fijn dat ik van mijn uitgever Ambilicious, zelf de tekeningen voor de covers van mijn boeken mocht en mag maken.
L – Lees je zelf graag en zo ja: wat is je lievelingsboek?
Ja, ik lees graag, bij voorkeur literaire romans. Een lievelingsboek noemen is lastig omdat mijn smaak door de jaren heen wijzigt. Ik ben dol op de boeken van Stephen Fry, Pieter Waterdrinker en Anjet Daanje om er enkele te noemen. Van P.G.Wodehouse heb ik alle boeken, net zoals van Agatha Christie. In mijn jeugd was ik dol op Alleen op wereld van Hector Malot. Maar ook mijn moeders kinderboekenkast vol Cissy van Marxvelds vond ik heerlijk, vooral Zomerzotheid.
E – Eigen inzicht hoe je verhaal loopt of schrijf je volgens een boekplan?
Voor ik aan een boek start heb ik enig idee van de inhoud, weet hoe ik wil beginnen en hoe het eind ongeveer verloopt. Alles daartussen gaat vaak anders dan ik tevoren verwacht. Daar geef ik me aan over en laat me verrassen op welke ideeën ik al schrijvend kom. Persoonlijk vind ik precies dát de grootste charme van het schrijven, subplots die als vanzelf ontstaan. Ik heb wel een soort van stramien, maar iets van de paden afdwalen, pakt vaak goed uit.
Wat ik altijd gebruik is een karaktersheet, ik pluk een foto van internet die ik bij mijn personage vind passen en maak dan per persoon een A4 (soms langer) met zijn eigenschappen, zijn drijfveren, wensen, karaktertrekken, tics, uiterlijke kenmerken, voorkeuren, afkeuren enzovoort.
Achteraf gooi ik soms dingen om, wijzig iets aan de volgorde en schrap grote stukken. Voor mijn eerste boek maakte ik gebruik van de op internet gevonden sneeuwvlok-methode. Inmiddels heb ik de nodige cursussen gevolgd en is de techniek van het schrijven vertrouwder geworden.
N – Nawoord na je laatste hoofdstuk of is klaar ook echt klaar?
In mijn eerste twee boeken zit een epiloog. Hoe verging het bijvoorbeeld de mensen uit ‘In alle staten’ na thuiskomst van de heftige groepsreis. Een korte blik op hun veranderde levens.
T – Tenenkrommend woord? Wat is jouw taalergernis?
Verkeerd gebruik van bezittelijke- in plaats van persoonlijke voornaamwoorden (jouw – jou)
I – Inspiratie? Komt het vanzelf of moet je er echt voor gaan zitten?
Inspiratie kan overal in liggen. Een artikeltje in de krant, een schrijfcafé waardoor je door iets getroffen wordt, een mooie zin die je leest of hoort. Wel ga ik bewust zitten om te schrijven dan vloeien de woorden meestal vanzelf wel.
J – Je kunt me hier voor wakker maken: waarmee staan we dan naast je bed?
Dan moet je sowieso laat komen, want ik ben een nachtbraker. Wanneer ik er dan in lig, wil ik echt wel slapen, dus in principe nergens voor.
N – Nacht of dag? Wanneer ben jij op je best en schrijf je het lekkerst?
Ik ben niet zo van heel erg vroeg opstaan, ik maak al zo weinig uurtjes. Meestal begin ik tegen de middag met schrijven. Met heel veel kopjes thee erbij. Af en toe doe ik research of ik volg een onlinecursus, dat reken ik bij mijn schrijftijd. Mijn streven is minimaal 6 uur bezig te zijn.
P – Probeer je weleens een ander genre te schrijven?
Ik heb al diverse genres geprobeerd, cosy crime, feelgood, kinderverhaal, dystopisch verhaal, fanfiction en gedichten.
Het enige wat mij iets minder aanspreekt is YA en SF, maar zeg nooit nooit.
R – Reisdoel van je dromen: waar gaat de reis naartoe?
Ik ben een enorme Anglofiel, Engeland, Schotland, Ierland daar wil ik altijd wel naartoe. Maar ook Frankrijk en Italië zijn heerlijke landen om in rond te dwalen. De kust van Amalfi vind ik het mooiste van wat Europa te bieden heeft (voor zover ik dat kan zeggen).
Op de bucketlist staat IJsland. Dat was al zo en na het zien van de prachtige beelden in ‘Het perfecte plaatje’ werd dat extra bevestigd.
I – Instinkers, welke woorden schrijf je hoe dan ook de eerste keer verkeerd?
Soms is het lastig met woorden die aan elkaar moeten of juist niet.
De bezit-s eraan vast of met apostrof is ook zoiets.
J – Januari of juli? Ben je een zomer- of wintermens? Of juist een lente- of herfsttype?
Ik vind zowel de lente als de herfst prachtig. Aan kou heb ik een hekel, ook aan te heet overigens.
In de lente geniet ik van alles wat opkomt in de tuin. En niets evenaart de herfstkleuren, toch?
S – Slechtste eigenschap?
Ik ben vreselijk ongeduldig.