Bijgaand mijn gedicht dat werd opgenomen in de stadsgedichtenbundel 2019. Een bundel waarin werk staat van gerenommeerde stadsdichters naast gedichten van de genomineerden van de stadsgedichten-wedstrijd 2019.
OP DE PIER VAN HUIZEN
Ze droomt over het dorp van haar kindertijd,
echo’s galmen lang verloren woorden.
Hunkering naar rafels van meer stadse oorden,
gevangen achter tralies van bekrompenheid.
Het meisje luistert, op het einde van de pier,
naar de roep van rusteloze golven in zee.
In het dorp rondom boerderijen lopen twee
vrouwen in de oude klederdracht van hier.
Zuiderzee verstikt in het opgespoten zand,
weids uitzicht, achteloos voor eeuwig weggevaagd.
Zout zilt wordt brak, wegebbend eb beklaagd,
Een reep water omspoelt het oude en het nieuwe land.
Geborgen wordt zij zich bewust van het heden:
Huizen krijgt als wereldburger krediet
voor restaurants in een bruisend havengebied
en krachtcentrale als erfgoed uit het verleden.
Aan de kust met riet en slik is een strand ontstaan.
Omheind door heide, bos en waterbiotopen,
staan na de kerk op zondag, zelfs de winkels open.
Niet langer lokt haar wilde wereldse waan.
Opstaan waar ze viel en weer verder lopend.
Avondzon kleurt de wereld oranje en rood,
op het Gooimeer laveert nog een laatste boot.
Haar blik scheert over ‘t water, de ogen geopend.
Ze laat het oude los en kijkt alleen naar heden
Haar dorp, haar thuis, het is er gruwelijk mooi
Eindelijk snapt ze de toekomst van het verleden.
© Cecile Koops 2019
0 reacties