TOEN EN NU STRAND

Dochter waant zich aan de Costa’s
op een warm en zonnig strand.
In een zomers heelverweg-land
roerloos liggend naast de yucca’s.

Jaren vallen weg, ze is met moeder.
Gedachten spuiten stekelig omhoog,
naar toen nog sprake was van dialoog.
Haar rol is nu haar moeders hoeder.

Die ligt naast haar als een krab in ’t zand,
gevangen in een onbegrijpelijk heden
dat zij niet meer weet of kent, want

jaren geleden ontviel haar het verstand.
Vastgeklampt aan een ontworteld verleden,
haar wereld klein als het stuk opgespoten strand.

Cecile Koops © 2019

Categorieën: GEDICHTEN